Nepal: Mount Everest Base Camp trekking & Pokhara
Maandag 1 mei
Vandaag hadden we een reservedagje om ons te kunnen voorbereiden op de grote trekking die we zouden gaan maken naar de Mount Everest Base Camp. Vanuit Nederland hadden Roos en ik al het een en ander meegenomen voor deze barre tocht, maar er waren nog een paar spullen die we dachten nodig te hebben. Na een shoppingrondje in Thamel waren we dan ook nog voorzien van twee grote waterflessen, twee oerlelijke regenpakken en 2 mutsen (die later erg van pas bleken te komen). Van een mede-dormgenoot hadden we 2 trekking-stokken gekregen; waar ik later ook veel plezier van heb gehad. Na een laatste drankje in onze stamkroeg besloten we internet en alcohol voor 12 dagen in de ban te doen en gingen op tijd slapen; we moesten de volgende dag al vroeg uit de veren. Les van vandaag: in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt is Sherpa geen beroep (van sjouwer), maar een volk.
Dinsdag 2 mei
De wekker ging vandaag toen de zon nog niet op was. Keurig op tijd werden we opgepikt om naar Kathmandu airport gebracht te worden. Daar aangekomen bevonden we ons in de efficiëntie zoals je in Nepal mag verwachten: de vertrekhal had de uitstraling van een kippenhok en de securitycheck was een lachertje. Met een 16-persoons vliegtuigje uit de tijd van de gebroeders Wright stegen we op uit de Kathmanduvallei richting de hoge Himalaya. Onderweg konden we de besneeuwde toppen al goed zien liggen. Op een paar kilometer van ons aankomstvliegveld Lukla begonnen mijn handen toch een beetje zweterig te worden. Ik had via Wikipedia al wat onderzoek gedaan naar de vlucht en dat waren geen fraaie gegevens. Lukla is een van de moeilijkste (en gevaarlijkste) vliegvelden ter wereld en het zicht op de slechts 500 meter lange landingsbaan met 11.7% stijging bevestigde de penibele situatie waar de piloot zich in bevond. (Ja dat lees je goed: elf punt zeven procent oplopende stijging van de landingsbaan) Gelukkig wist hij ons vliegtuig netjes op de grond te zetten en een paar minuten later stond ik oog in oog met een vriendelijke Nepalees die mijn naam foutloos op een blaadje had geschreven. De beste man bracht ons naar onze gids voor de komende 12 dagen, genaamd Pasang. Na een kort ontbijt vertrokken we met Pasang de bergen in. De eerste dag betrof slechts een korte wandeling naar het dorp Chuserma, op pakweg 2800 meter hoogte. Daar aangekomen kregen we een kamer in een guesthouse van een vriendelijke stevige dame, die Roos en ik voor het gemak “tante Jo” doopte. Achteraf bleek tante Jo de zus van Pasang te zijn en haar guesthouse had zelfs een verwarmde douche: wat een luxe. We hadden wat tijd over, dus Pasang liet ons het lokale boedhistische Klooster zien dat herbouwd werd nadat de vorige door de aardbeving van 2015 was verwoest. Met veel precisie en toewijding werden veelkleurige muur- en plafondschilderingen aangebracht door de aanwezige monniken. Omdat na zonsondergang er niet veel te doen was in Chuserma gingen Roos en ik op tijd naar bed. Les van vandaag: als het aan de Nepali ligt zijn er eindeloos veel schrijfwijzen voor woorden als “restaurant” en “grocery store”. Ik heb de meest fantastische versies voorbij zien komen.
Woensdag 3 mei
Zoals we de komende dagen vrijwel altijd zouden doen, waren Roos en ik vroeg op. Tante Jo serveerde ons een prima ontbijt en daarna waren we klaar om weer op pad te gaan. De ochtenden in de Khumbu regio, waar de Mount Everest onder valt, waren mooi helder en van de kou was dus ook nog niets te merken, integendeel. Voor diegenen die nog nooit een trekking hebben gemaakt naar de Mount Everest Base Camp is het handig om wat uitleg te geven over de situatie. Ten eerste de cijfers: de trekking stijgt van pakweg 2800 meter naar 5364 meter. Hierbij worden onderweg nog verschillende extra stijgingen en dalingen gemaakt. De totale lengte van de tocht is 62km omhoog en vanwege een kleine shortcut iets korter voor de terugweg. Dan de accommodaties. Onderweg bevinden zich veel kleine dorpjes, vaak slechts enkel een paar gebouwen. Veel dorpjes hebben een aantal guest houses, ook wel tea houses genaamd. Van deze onderkomens moet je meestal niet teveel voorstellen: een aantal simpele kamertjes waarvan de inrichting bestaat uit 2 bedden en een paar haakjes aan de muur. Isolatie kennen ze in deze regio meestal niet, dus er heerst binnen meestal een klein briesje. Verder is er altijd een centrale eetzaal met hierin een “hot pot”; een kachel die zowel voor de warmte in de avond dient als het opwarmen van een ketel voor het zetten van, precies, een kop thee. Verder is er altijd wel een gezamenlijke WC (vaak een “hurker” ofwel “squatter”) en als je geluk hebt ook een wasbak. Een douche is soms aanwezig, maar eerlijk is eerlijk: daar maakt vrijwel niemand gebruikt van. Dit komt door de hoge kosten, maar misschien nog wel meer door het ongemak om te douchen in de koude omgeving. Tot zover de situatieschets. Vandaag stond een flinke tocht naar het stadje Namche Bazar op de planning. Wandelend door de prachtige valleien van de Khumbu regio’s passeerden Roos en ik geweldige rotsformaties en nog veel mooiere groenblauwe riviertjes. Door middel van verschillende hangbruggen bereikten we de muur van Namche: een stijl stuk bergwand waar we door middel van kronkelende haardspeldbochten naar boven moesten. In Namche op 3445m hoogte aangekomen hadden Roos en ik het gevoel dat we letterlijk en figuurlijk ons eerste heuveltje genomen hadden. In ons guesthouse wisselden we in de avond onze ervaringen uit met veel gezellige mede-trekkers bij de hot pot. Ook vandaag gingen we vroeg onder wol. Les van vandaag: door de geringe douchedrang van de meeste Everest-trekkers is “everybody smells on Everest” een gevleugelde uitspraak.
Donderdag 4 mei
Vandaag stond een “acclimatization day” op de planning. Dat wil zeggen dat er netto niet gestegen zou worden. Omdat we ons op hoogte bevonden deden we er verstandig aan om ons lichaam te laten wennen aan het geringe zuurstofgehalte dat hier heerste. Het risico bestaat anders dat Acute Mountain Sickness optreed, de hoogteziekte die behalve een naar gevoel ook serieus gevaarlijk kan zijn voor trekkers. Om toch onze conditie wat te prikkelen zouden we twee plaatsen rondom Namche bezoeken: het viewpoint en het Everest View Hotel. Omdat het in de ochtend weer prachtig helder weer was werden we op het viewpoint getrakteerd op een geweldig uitzicht over verschillende besneeuwde toppen van de regio. Bij het Everest View Hotel bekeken we onder het genot van een kopje thee het uitzicht wat misschien nog wel beter was. Ook de top van onze uitdaging: de machtige Mount Everest was goed te zien. Toen we in de middag weer bij ons guesthouse waren begon het wat te regenen. Gelukkig waren er weer voldoende andere trekkers met gelijke mindset bij de hot pot om mee van gedachte te wisselen. Les van vandaag: erg origineel zijn de meeste guesthouse-eigenaren niet: de meeste guesthouses hebben de woorden “mountain”, “everest”, “view” in de naam.
Vrijdag 5 mei
Zoals de andere dagen begon vandaag ook weer met prachtig helder weer. De route van vandaag was in eerste instantie vals plat omhoog, maar veranderde bij het “Rhododendron Forest” in een flinke klim omhoog. Onze gids Pasang steeg met het grootste gemak naar boven, wij begonnen het gebrek aan zuurstof te merken, maar konden gelukkig goed meekomen in zijn tempo. De route bevatte weer geweldige uitzichten over dalen, pieken en natuurlijk de mooie kleurige rododendrons die ons omringden. Onderweg passeerden we tientallen porters (sjouwers), zij krijgen per kilo betaald. Daardoor presteren zij het om tot wel 100 kg mee op hun rug omhoog te sjouwen. Diep respect voor deze mannen en vrouwen. Pasang was een aardige, enigszins timide man. Zijn gebrekkig Engels werd gecompenseerd door een enorme dienstbaarheid: als de thee zonder suiker werd geserveerd rende hij eigenhandig de keuken in om het voor je te halen. Omdat Roos en ik in het Nederlands ook ongegeneerd over hem wilden kunnen praten zonder dat hij het doorhad, besloten Roos en ik het alibi “banaantje” te gebruiken, wat het leek op de verbastering van zijn naam ”Pisang”. We overnachtten in het dorpje Debuche op 3734 meter, waar niet bijzonder veel te beleven was. In onze “spare time” maakten we dus zelf een kleine klim door een sprookjesbos naar Tengboche. Daar stond een groot klooster waar veel trekkers de dagelijkse Boeddhistische ceremonie bijwoonden. Een aparte, maar indrukwekkend tafereel. Les van vandaag: als trekkers in het klooster hun schoenen moeten uittrekken ruikt de hele zaal naar kaas.
Zaterdag 6 mei
Vandaag verlieten we voor het eerst de boomzone van de bergen en zetten koers naar de rotsachtige vlaktes van het dorp Dingboche op 4412 meter. Onderweg kwamen we, zoals alle andere dagen, weer diverse yak-trains en donkey-trains tegen: een rij van yak (koeachtigen) of ezels die als transportmiddel gebruikt worden. Een yak of ezel heeft altijd voorrang in de himayalas dus in dat geval is het zaak de hoge zijde van het bergpad op te zoeken om te voorkomen dat de yak je met zijn brede hoorns (per ongeluk) het ravijn in duwt. Het laatste halfuur richting Dingboche begon het behoorlijk te sneeuwen. Enigszins bibberend kwamen we aan bij ons guesthouse. Dingboche had een lokale bakkerij die niet alleen als bakkerij/koffiehuis dienst deed, maar ook als lokale bioscoop. Op een TV scherm werd elke middag de film “Everest” getoond. Voor ons een mooie invulling van de middag dus. Na wat leuke mensen ontmoet te hebben wisselende we onze ervaringen van de trekking uit, waarmee de schrikbeelden van de film weer een beetje werden gereduceerd. Les van vandaag: volgens Pasang moet je een tempel of ander heiligdommetje altijd via links passeren, voor “good luck”. Dus dat hebben wij dan ook altijd braaf gedaan.
Zondag 7 mei
Ook vandaag was weer ingeroosterd als een “acclimatization day”. Dat wilde echter niet zeggen dat we het rustig aan zouden doen. Roos en ik beklommen de nabijgelegen Nagarjuna Peak tot de top van 5100 meter. Voor mij de eerste keer in mijn leven dat ik boven de 5000 meter was uitgekomen. De stevige tocht naar de top werd beloond met een geweldig uitzicht. De toppen van de Himalayagiganten Thamserku, Kangtega, Ama Dablam, Makalu, Island en Lohtse waren allemaal te zien onder een kraakheldere hemel. Les van vandaag: water uit de kraan is niet zomaar te drinken, dus gebruikten we altijd zuiveringstabletten. Hierdoor smaakt water naar zwembadwater. Het water in het dorpje Dukla smaakt echter naar zwembadwater waarin geplast is.
Maandag 8 mei
Het ritme van de trekking begon er goed in te komen. Meestal was ik zelfs voor de wekker wakker en ondanks dat ik geen ochtendmens ben was ik graag vroeg op de been om verder te trekken. Het stevige ontbijt wat bij de meeste guesthouses geserveerd werd, hielp hierbij. Over de maaltijden tijdens de trekking was ik sowieso positief verrast. Ik verwachtte vooral een voortzetting van het typisch Nepalese alleen-maar-rijst-schema, maar dat viel me reuze mee. Op hoogte werden nog steeds smakelijke en gevarieerde maaltijden geserveerd. Vlees was sinds Namche Bazar voor mij in de ban gedaan omdat dit in de meeste gevallen niet vers zou zijn. De wandeling naar het dorp Lobuche op 4941 meter verliep zonder al te veel moeite, al voelde ik wel goed dat zuurstof steeds schaarser begon te worden. Onderweg passeerden we een hele reeks memorials van mensen die hun leven hadden gegeven bij een beklimming op de Mount Everest. Een waardige herinnering aan het feit dat het beklimmen van de top van deze reus niet zonder gevaren is. In de middag nam Pasang ons nog mee naar een uitkijkpunt over de Khumbu Glacier. Niet alleen het uitzicht op de blauwe ijsschotsen en losse brokken maakten enorme indruk op me, maar ook het gekraak van de constante druk die op de gletsjer staat vond ik imposant. Les van vandaag: de prijzen van voedsel, wifi en douches gaan gelijk evenredig omhoog met de hoogte. Betaalden we in Thamel nog 15 rupee voor een fles water, hier was het opgelopen tot het tienvoudige.
Dinsdag 9 mei
De dag van onze mijlpaal was aangebroken: we zouden de Mount Everest Base Camp bereiken, onze persoonlijke Mount Doom. Omdat het weer in de ochtenden meestal het beste was besloten we vroeg te vertrekken. Vanuit Lobuche konden we het dorpje Gorak Shep binnen 2.5 uur bereiken. Daar aangekomen dropten we onze spullen in onze kamer en aten snel ons ontbijt. Vanuit Gorak Shep was het nog een kleine 2.5 uur lopen tot aan de Base Camp. Gedurende dit laatste tochtje werden Roos en ik op de hielen gezeten door donkere wolken die vanuit het dal zich een weg omhoog zochten. Toen we de laatste pas namen onderweg naar de Base Camp hadden de wolken gewonnen. Sneeuwvlokken vlogen horizontaal langs ons gezicht. De temperatuur was ruim onder het vriespunt gedoken en de zon liet zich niet meer zien. Als twee waardige expeditieleden betraden we dan ook de Base Camp. Na wat kiekjes nodigde Pasang ons uit om thee te gaan drinken bij een neef van hem die werkte op de Base Camp. Pas toen viel op hoe groot dit terrein eigenlijk is. Na een omzwerving langs koepeltentjes, “partytentjes”, legertentjes en sta-tentjes die als WC of douche (of beiden) dienden, kwamen we aan bij de neef van Pasang. Hij werkte als een van de “ice doctors” die de routes voor de topbeklimmers voorbereiden met ladders en touwen. Daar aangekomen bleken we niet alleen een kop thee geserveerd te krijgen, maar een complete lunch! Na de lunch vertrokken we weer richting Gorak Shep. De rest van de dag verbleven we in ons guesthouse, dat overigens 1 van de slechtste van de hele route was. In de middag klaarde het weer een beetje op, tot grote frustratie van Roos, die zich afvroeg waarom wij juist in een blizzard op de Base Camp waren beland. Na een korte avond was het daarna ook weer vroeg naar bed. Les van vandaag: Roos mag het niets vinden, maar trekking stokken zijn een waardevolle toevoeging aan de uitrusting.
Woensdag 10 mei
De wekker stond op 05:00. Als het vandaag goed weer was konden we nog naar een uitzichtpunt Kala Patar (5500 m) gaan om alle toppen van de omgeving goed te bekijken. Helaas waren de berggoden ons niet goed gezind. Om 5 uur zaten we midden in de mist en de uren die daarop volgende werden niet veel beter. Het uitkijkpunt besloten we te skippen en daarvoor in de plaats een grote afdaling te maken. In 11 uur hiken daalden we helemaal af tot Namche bazar. De zool van mijn rechtervoet was achteraf veranderd in 1 grote blaar. Met veel voldoening, maar zonder vast vel op mijn voet kwamen we weer aan in ons guesthouse. Les van vandaag: bekend fenomeen van het geringe zuurstofgehalte zijn levendige dromen. Roos vertelde me enthousiast dat ze weer eens kon vliegen in haar dromen.
Donderdag 11 mei
Omdat we een dag gewonnen hadden met onze speed-afdaling van de dag ervoor konden we vandaag wat rustiger aan doen. Pasang gidste ons naar zijn hometown Chuserma waar we in zijn eigen huis konden slapen. Op die manier kregen we ook wat mee van het lokale leven wat Pasang had, naast zijn activiteiten als gids. Zoals zoveel Sherpa’s boerde hij er wat naast met een paar koeien en het verbouwen van groente. In 2015 was hij zijn woning zo goed als verloren tijdens de aardbeving. Pasang woonde 2 maanden met zijn vrouw en 2 kinderen in een kas in de tuin. In de tijd die daarop volgde heeft hij zijn huis compleet herbouwd. De WC (en douche) waren nog niet af, dus voor deze diensten moesten we ons verplaatsen naar een hokje in de tuin. Na tig kopjes thee en koffie (niet handig als de WC in de tuin staat dus), samen met een prima maaltijd gingen Roos en ik naar bed. Les van vandaag: niet teveel drinken als de WC in de tuin staat.
Vrijdag 12 mei
Ook vandaag profiteerden Roos en ik van onze speed-afdaling doordat we tijd over hadden. In de ochtend liet Pasang ons nog een verlaten boeddhistisch klooster in de buurt zien en daarna vertrokken we terug naar Lukla, het dorp van waar we weer terug naar Kathmandu zouden vliegen. Daar aangekomen doopten Roos en ik Lukla om tot Koekla, aangezien we nog een hele rol koekjes over hadden. Volgepropt met koekjes en noedels sloten Roos en ik de dag af. Les van vandaag: “pack light” hebben we iets te ver doorgevoerd. De stickers “Wereldwonderen volgens Roos en Chris” waren niet mee, maar waren zeker op zijn plaats geweest.
Zaterdag 13 mei
Ook de laatste dag van de trekking ging de wekker weer vroeg. We hadden gehoord dat op zondag er verkiezingen zouden zijn in Nepal en dat zette blijkbaar behoorlijke druk op het schema. Op zondag zou het gehele openbare leven platgelegd worden, dus iedereen haastte zich terug naar Kathmandu. Tel daarbij op dat het aantal vluchten van Lukla naar Kathmandu afhankelijk zijn van het weer. Mix dat samen met de efficiëntie van een Nepalees vliegveldje en je hebt een groot kippenhok van toeristen en Nepali die samen een flinke portie chaos veroorzaken. Misinformatie voerde de boventoon, dus Roos en ik zaten 5 uur lang in een vertrekhalletje te kijken naar vliegtuigen die binnenkwamen in de hoop dat ons vliegtuig er ook bij zou zitten. Na het omboeken van een ticket was het in de vroege middag dan toch zover: ons vliegtuig vertrok terug naar Kathmandu. Met een mooie versnelling op de aflopende startbaan gleed ons (stuk modernere dan vorige keer) vliegtuig de vallei in en zette koers richting Kathmandu.
Zondag 14 mei
Roos en ik hadden besloten uit te slapen en de dag weinig te gaan doen. Hoewel we beiden de trekking naar de Mount Everest Base Camp niet als totaal slopend hadden ervaren, waren we toch toe aan rust. Dat trof, want vanwege de verkiezingen was Kathmandu toch redelijk uitgestorven. Les van vandaag: probeer dan ook niets te plannen op de dag dat er in Nepal verkiezingen zijn.
Maandag 15 mei
Onze chill-tijd in Kathmandu beviel ons. En ook al kwam het openbare leven vanzelf weer op gang in Kathmandu, Roos en ik kozen ervoor lekker rustig aan te doen. Onze tijd besteedden we aan het plannen van de komende dagen en het op orde brengen van onze spullen. Les van vandaag: ook al zijn er geen verkiezingen in Nepal, het is ook heerlijk om zomaar een dag niets te plannen.
Dinsdag 16 mei
Roos en ik hadden besloten om de andere grote toeristische trekpleister van Nepal te gaan bezoeken: de stad Pokhara. Om 07:00 namen we een bus, die een stuk luxer uitgevoerd was dan wat ik tot dusver gewend was. Helaas waren de wegen in Nepal ongewijzigd gebleven dus hobbelden we in een uurtje of 7 richting Pokhara. (En dat voor slechts 200 km) Daar aangekomen werden we eerst onaangenaam verrast door een flinke regenbui. Maar later weer positief verrast door het flink lagere prijsniveau dan Kathmandu. Pokhara had een chille uitstraling die werd benadrukt door de vele restaurantjes en barretjes in de buurt van het Phewa meer waar de stad aan ligt. Les van vandaag: bij een goedkoop hotel zit vaak een addertje onder het gras. In ons geval kakkerlakken in de badkamer.
Woensdag 17 mei
Verbazend hoe snel een dag voorbij kan gaan met eigenlijk helemaal niks doen. Roos en ik bezochten een aantal tourist offices en besloten ons in te schrijven voor een 3 daagse raftingtour over de Kali Gandaki rivier. Les van vandaag: hoewel stroomuitval helemaal niet vreemd is in Nepal, spant ons hotel de kroon. Het volgende addertje onder het gras.
Donderdag 18 mei
Omdat we niet alleen maar konden relaxen besloten Roos en ik de dag te starten met hardlopen. Een route langs het meer gaf ons weer eens een flinke uitdaging. Na een ontbijtje op ons balkon trokken we er op uit om wat meer van de stad te zien. In de middag besloten de weergoden dat het eens gedaan moest zijn met het mooie weer en trokken daarom alle registers open. Een stortvloed van regen, hagel en onweer kwam over de stad terwijl Roos en ik in een restaurantje zaten. Terwijl een Duits stelletje onverstoord bier bleef drinken, rende het personeel van het restaurant zenuwachtig op en neer met borden, stoelen en huisraad. Na een uur hemelgeweld stond de hoofdstaat volledig onder water. Gelukkig daalde het waterniveau ook snel zodat Roos en ik onze eerste raftingervaring in Nepal nog even uit konden stellen. We beseften wel dat het monsoon seizoen was begonnen en dat we niet te lang meer in deze regio moesten blijven. In de avond bezochten we de Movie Garden: een openluchtcinema aan de rand van een berg, met uitzicht op het meer, super knus. Hoewel The Big Lebowski een van de weinige films is die ik al tig keer heb gezien, was dit een prima invulling van de avond. Samen met een White Russian en een pizza natuurlijk, fucking A. Les van vandaag: “That rug really tied the room together”.
Vrijdag 19 mei
Het hardloopvirus had ons weer te pakken en ondanks de blaren van de dag ervoor maakten Roos en ik weer een rondje meer. Na een zelf in elkaar geflanst ontbijtje (bij gebrek aan bakjes voor yoghurt met granola voldoet een opengesneden fles ook) gingen we op zoek naar een huurfiets. Vanuit ons hotel keken we uit op een grote stupa op een berg, dus we vonden het zaak deze eens te bezoeken. Met onze mountainbikes zagen we ook eens de andere kant van Pokhara en onderweg gooiden we 60 rupie weg voor een bezoek aan de Devi Falls. (Tip: niet doen, zelfs niet voor 60 rupie. Nauwelijks een waterval gezien, wel massa’s irritante Indiase gezinnetjes.) Het bezoekje aan de Shanti Stupa, ook wel bekend als de World Peace Pagoda, was vooral de moeite waard vanwege het geweldige uitzicht over heel Pokhara. In de avond bezochten we de briefing voor onze rafttour die de volgende dag zou beginnen. Les van vandaag: behalve het hardloopvirus heerste er nog een virus in ons hotel. De eigenaresse had “Typhoid”. Dit bleek later buiktyfus te zijn… Adders, adders, adders.
Zaterdag 20 mei
Met een plunjezak gevuld met alleen de hoognodige zaken, stonden we vroeg in de ochtend klaar bij het kantoor van de raftingorganisatie. Na een bustochtje van 3 uur arriveerden we bij een rivierbedding waar al het materiaal werd uitgeladen en er een lunch werd voorbereid. Een vriendelijke Nepalees genaamd Minh stelde zich voor als onze hoofdinstructeur en verdeelde de 13 deelnemers en 6 crewleden over 3 rafts: 2 voor personen, 1 voor materiaal. Daarna konden we de Kali Gandaki rivier op. De deelnemers bestonden uit een bont internationaal gezelschap van Engelsen, Amerikanen, Australiërs en natuurlijk Nederlanders. Al snel was duidelijk dat Roos en ik in de “minder serieus” boot terecht waren gekomen. Zowel ons gezelschap als de instructeur Dinesh maakten een hoop lol en lapten behoorlijk wat raft-regels aan onze laars. Gelukkig was dit meestal ook geen probleem aangezien de rivier niet extreem moeilijk was. Roos en ik zijn waarschijnlijk ook een beetje verwend met onze vorige class 5 rafting-trips. Ondanks de redelijk makkelijke classificatie van de rivier was er natuurlijk wel de gelegenheid om zo nu eens dan eens een flinke rapid mee te pikken waarbij niet iedereen binnenboord bleef. Na een middag raften meerden we aan op een zandstrandje waar ons kamp werd opgezet. Dit bestond uit tweepersoonstentjes voor alle deelnemers en een paar grote “overkappingen” voor materiaal en een geïmproviseerde keuken. Ondanks het houtje-touwtje gehalte van ons kamp werd er uitstekend gekookt en was het een gezellige bedoeling. Les van vandaag: een peddel heeft voor een raftkampementje enorm veel functies.
Zondag 21 mei
De zon brandde ons op tijd uit de tent. Voor het ontbijt konden we nog even relaxen met een koffie aan de waterkant. Na het (wederom uitstekende) ontbijt werd het kamp weer ingepakt en de rafts opgeladen. Vandaag zouden we de volledige dag raften. Ons raftteam was inmiddels omgedoopt tot de Riders of Rohan (een referentie naar Lord of the Rings, die ik niet kende) en plezier voerde de boventoon bij onze rivierafdaling. In de middag werd aangemeerd bij een strandje voor de lunch. Na een middag in en uit de raft kwamen we in de stromende regen aan bij een zandstrandje. Het kwam met bakken uit de lucht; het monsoonseizoen leek nu echt te zijn begonnen. In alle haast werden de overkappingen opgezet zodat we hier konden wachten tot de regen voorbij was. Tegen dinertijd was de regen gelukkig opgeklaard en in de avond was er gelegenheid om wat te ontspannen bij een kampvuur. Of om een bos vol met vuurvliegjes te spotten. Les van vandaag: Amerikanen kunnen uren over voedsel praten. Ik heb nog nooit iemand zo gepassioneerd over gegrilde kip horen praten.
Maandag 22 mei
Na het ontbijt stond nog een halve dag raften op de planning. Hoofdthema was vandaag om elkaar van de raft te krijgen. Piece de resistance was natuurlijk om de hoofdinstructeur Minh eraf te krijgen. Na vele mislukte pogingen lukte het dan toch eindelijk om hem een plons te laten maken. Daarna zat de missie van de Riders of Rohan erop. Bedankt Josh, Sammy, Harry en Hannah voor deze ervaring! Na een lunch werd alle raft-equipment weer op een bus geladen en waren we met 5 uur bushobbelen weer terug in Pokhara. In de avond gingen we gezamenlijk uit eten met de raftdeelnemers bij een restaurant aan het meer. Ondanks de wat twijfelachtige ervaringen van ons vorige hotel, kozen we voor gemak en checkten daar opnieuw in voor onze laatste nacht Pokhara. Les van vandaag: bij adders in een hotel, vraag gewoon om andere (addervrije) kamer.
Dinsdag 23 mei
Om 7:30 stonden Roos en ik op het bustation van Pokhara op zoek naar een bus naar Kathmandu. Uit alle interessante opties kozen we de goedkoopste bus die er nog enigszins normaal uitzag. Na een (behoorlijk ruwe) busrit van 7.5 uur Nepali time (6 uur volgens schema) arriveerden we voor de zoveelste keer in Thamel. Zonder Google Maps wisten we de weg inmiddels te vinden en maakten ons klaar om de volgende dag Nepal te verlaten. Met veel mooie herinneringen en een klein beetje pijn in mijn hart pakte ik mijn backpack om naar onze volgende bestemming te gaan. Les van vandaag: ook voor een busrit valt nog wat te onderhandelen in Nepal. In ons geval twee gratis flessen water.
Fact sheet
Overnachtingen:
- Chuserma Guest House, Chuserma
- Mountain View Guest House, Namche Bazar
- Rhodondendron Lodge, Debuche
- Hotel Everest Resort, Dingboche
- Hotel Oxygen Altitude, Lobuche
- Buddha, Guest House, Gorak Shep
- Mountain Sherpa Lodge, Lukla
- Down Town Hotel, Kathmandu
- Century Guest House, Pokhara
Afstanden
- Kathmandu – Lukla: 140 km
- Lukla – Everest Base Camp – Lukla: 122 km
- Lukla – Kathmandu: 140 km
- Kathmandu – Pokhara: 203 km
- Pokhara – Maldunga: 45 km
- Kali Gandaki: 55 km
- Mirmi – Pokhara: 186 km
- Pokhara – Kathmandu: 203 km
Subtotaal: 1094 km
Totaal: 10791 km